Montaigne schreef in de zestiende eeuw: ‘We zijn het aan onszelf verplicht om goed te leven, niet om goede boeken te schrijven, veldslagen te winnen en gewesten te veroveren, maar om kalmte en rust te vinden bij de dingen die wij doen.’
Ja, ja, zo, zo. Montaigne had wel gelijk, maar heb je iets aan deze woorden als je ambitieus en onrustig bent? Dat ‘goed leven’, dat eh, is best vaag.
Kurt Vonnegut gaf een advies waar ik beter mee kan omgaan. Toen scholieren hem in 2006 uitnodigden voor een bezoek aan hun school, stuurde hij een brief. Publiek optreden deed hij niet meer sinds hij op een reptiel was gaan lijken, schreef hij. Hij was toen 84. Advies had hij wel:
‘Practice any art, music, singing, dancing, acting, drawing, painting, sculpting, poetry, fiction, essays, reportage, no matter how well or badly, not to get money and fame, but to experience becoming, to find out what’s inside you, to make your soul grow.’
Hij gaf nog wat concretere voorbeelden. Dans van school naar huis, zing onder de douche, teken een gezichtje in de aardappelpuree. Doe alsof je Dracula bent.
Hij vervolgt met een concrete opdracht: schrijf een gedicht op rijm van zes regels. ‘No fair tennis without a net.’ Schrijf het zo goed mogelijk, maar vertel het aan niemand. Verscheur je gedicht dan in kleine stukjes.
‘You will find that you have already been gloriously rewarded for your poem. You have experienced becoming, learned a lot more about what’s inside you, and you have made your soul grow.’
Ik moet denken aan een Chinese kunstenaar, Song Dong, die met water het levensverhaal van zijn vader schreef. De opgedroogde papieren toonde hij ooit in stapeltjes in een vitrinekast.
Song Dong wilde namelijk het levensverhaal van zijn vader perfect optekenen. Hij wilde vooral niet in het verleden blijven hangen. Hij had een slechte band met zijn vader.
Misschien is schrijven met water een goed alternatief voor het verscheuren van je gedicht?