Voor mijn workshop ben ik altijd op zoek naar manieren om mensen nieuwe inzichten te geven over wat schrijven is. Onlangs gaf ik een oefening aan studenten architectuur, mensen die van nature liever tekenen dan schrijven. Een hele eenvoudige oefening – een hele goede ook. Daarom deel ik hem hier.
De opdracht
1. Tekenen en schrijven
– Ga zitten in tweetallen. De een wordt verteller, de ander tekenaar.
– De verteller gaat vijf minuten lang beschrijven waar hij/zij woont.
– De tekenaar tekent zijn indrukken.
– De tekenaar mag geen vragen stellen, de verteller mag niet kijken naar de tekening.
– Na vijf minuten laat de tekenaar aan de schrijver de tekening zien. Resultaat: levendige discussie!
Vervolgens worden de rollen omgedraaid, en de opdracht opnieuw uitgevoerd.
2. Tips voor toekomstige vertellers
Na afloop volgt een gesprek. Welke tips kunnen de deelnemers geven aan toekomstige vertellers? In mijn workshop noemden studenten zaken als:
– Vertel wat de tekenaar kan verwachten. Bijvoorbeeld: ”Ik ga eerst iets over de plattegrond van mijn huis vertellen, en daarna iets over de inrichting.”
– Schets eerst het grote beeld, en geef daarna pas details.
– Vertel ook vanuit welke positie je je plaats beschrijft: vanuit de lucht of vanaf de straat?
– Geef feiten in plaats van oordelen (Show, don’t tell). Zeg niet dat de gang lang is, maar beschrijf hem bijvoorbeeld zo: ‘”De gang is vijf meter lang en twee meter breed.”
Al deze tips gelden ook voor schrijvers. Als je een beeld in je hoofd wilt beschrijven, moet je rekening houden met de blindheid van je lezers. Ze kennen jouw beelden immers niet.
Nu hoop ik maar dat de studenten deze ervaring gebruiken als ze hun volgende tekst gaan schrijven. Garanties zijn er niet!