De meeste mensen geven na hun dertigste hun individualiteit op, aldus George Orwell zijn fameuze Why I write. Ze gaan leven voor anderen of worden opgeslokt door hun werk. Een minderheid doet dat niet en leeft zijn individuele leven tot het allerlaatste eind. Ze leven voor zichzelf, deze egoïsten. Ze streven ernaar om gezien te worden – erkend, gewaardeerd tot ver na hun dood. Schrijvers horen bij die groep, aldus Orwell, net als wetenschappers, kunstenaars, soldaten, advocaten, succesvolle zakenlui.
Egoïsme is één motief om te schrijven. De andere drie die Orwell noemt, zijn:
- Esthetisch enthousiasme: het genoegen om de schoonheid van de wereld vast te leggen; het genot van de taal, van het juiste arrangement van woorden.
- De historisch impuls: de neiging om gebeurtenissen vast te leggen voor het nageslacht.
- Het politieke doel, in de breedste zin van het woord. Als je de wereld in een bepaalde richting wil veranderen, of als je de gedachten van mensen wil veranderen over de soort maatschappij die ze na moeten streven.
Voor Orwell was deze laatste reden de meest doorslaggevende. Hij was bij uitstek een geëngageerde schrijver die het ondenkbaar vond om niet over grote historische gebeurtenissen in zijn tijd te schrijven. En dat deed hij zó goed.
Inmiddels heb ik nog een andere reden voor schrijven ontdekt. Voor mij is schrijven ook, en momenteel vooral: aandacht geven aan wat zich in je hoofd afspeelt. Rustig zoeken en dóórzoeken naar de juiste formulering die past bij wat je te zeggen hebt. Of juist de vette klei in je kop omploegen totdat er lucht in komt, en er iets nieuws kan groeien. Jezelf zo serieus nemen, dat je alleen maar genoegen neemt met het beste dat je op dit moment kunt schrijven. Schrijven is een vorm van eigenliefde – strikt te onderscheiden van het egoïstisch streven naar publieke erkenning waar Orwell het over heeft.
Deborah Levy schreef Dingen die ik niet wil zien, dat één grote reactie is op Why I write.
‘’Toen Orwell puur egoïsme omschreef als een noodzakelijke eigenschap voor een schrijver, dacht hij misschien niet aan het pure egoïsme van vrouwelijke schrijvers. Zelfs de meest arrogante vrouwelijke schrijvers moeten overuren draaien om een ego op te bouwen dat robuust genoeg is om januari mee door te komen, laat staan het helemaal tot december uit te zingen.’
Haar boek kent vier hoofdstukken – Politieke doeleinden; Historische drijfveren; Egoïsme, Esthetisch enthousiasme. Een literaire kritiek op Orwells tamelijk zakelijke opsomming van redenen waarom hij schrijft.