Een jonge dichter vraagt aan Rilke of hij eens naar zijn gedichten wil kijken. Vindt Rilke ze goed? Rilke antwoordt dat het oordeel van een ander niets aan zijn schrijverschap kan toevoegen.
“Kunstwerken zijn van een oneindige eenzaamheid en met niets zo weinig nader te komen als met kritiek”( p.7). Hij adviseert de jonge dichter om meer aandacht aan zijn eigen binnenwereld te geven:
‘U richt uw blik op de buitenwereld, en dat zou u vooral niet moeten doen. Niemand kan u raad geven en helpen, niemand. Er is maar één middel. Voel uzelf aan de tand. Onderzoek de reden die u dwingt te schrijven; ga na of die reden tot in het diepst van uw hart zijn wortels uitstrekt, beken uzelf of het uw dood zou zijn als u niet meer zou mogen schrijven. En vooral dit: vraag uzelf in het stilste van uw nacht af: moet ik schrijven? Wroet in uzelf naar een ernstig antwoord. En zo dit bevestigend luidt, (..), stem dan uw leven af op die noodzaak; uw leven, zelfs het onbeduidenste en geringste ogenblik ervan, moet in het teken staan van deze aandrift en ervan getuigen.’ (p.8)
En:
‘De dingen zijn niet allemaal zo gemakkelijk te begrijpen en te verwoorden als men ons meestal wil doen geloven; de meeste gebeurtenissen zijn niet te verwoorden, ze voltrekken zich in een ruimte die nog nooit door een woord is betreden. En het minst te verwoorden zijn de kunstwerken, geheimzinnige existenties, waarvan het leven voortbestaat naast het onze, dat eindig is.’
(meer over Rilke en Twitter op mijn vorige weblog Schrijf dan)
(Uit Brieven aan een jonge dichter, Uitgeverij Balans, 1986)