Een nauwe blik

In Zeepijn toont Charlotte Mutsaers zich een spoorzoeker: ze onderzoekt het verband tussen de zee en de dennen. Een dennenboom ruist als de zee. De dennenappel heeft de schubben van een vis. En het leven van een schrijver als Robert Walser is doorstoken van dennennaalden: geen wonder voor een Zwitser die moet leven in een land zonder zee.

Al die volstrekt particuliere observaties verwerkt Mutsaers in een verzameling van teksten die anekdotisch, biografisch, essayistisch zijn. En volstrekt origineel.

Een kunstenaar heeft een nauwe blik nodig, stelt Mutsaers.

”Hoe beperkter zijn blikveld, hoe beter. Hoe meer obstakels erin staan, hoe beter. Hij zal altijd willen uitvissen wat ze verborgen houden. Eromheen trachten te kijken, eronder, erachter, ernaast, erin of erbovenop. Hij zal altijd willen achterhalen welk geheim die voorwerpen verbindt, wat hun samenhang is. Dat zet hem op het spoor van zijn eigen geheim, zijn eigen samenhang.” (p.99)

Daarom liever concreet dan abstract, liever kronkelig dan rechtlijnig, liever diepte dan vergezichten, schrijft ze. En dat doet weer denken aan Montaigne.

Een gedachte krijgt meer kracht als hij is samengebald in de afgepaste voeten van het vers, schrijft hij in Over de opvoeding. Zo treedt hij krachtiger naar buiten, waardoor hij je meer raakt en overtuigt. Net als dat een geluid dat door de nauwe buis van een trompet luider en scheller klinkt.

Dat schelle lijkt me nu weer geen aanbeveling, maar de lessen voor een essayist liggen toch weer op een andere manier voor het oprapen.

Onderzoek je associaties, zegt Mutsaers, met een nauwe blik, maar ga niet van alles aan elkaar lijmen ”zonder er met huid en haar bij betrokken te zijn, dan wordt het een spelletje Mikado. Dan storten alle bouwsels, hoe origineel misschien ook, binnen de kortste keren in elkaar.” (p.243)

Narratieve technieken bij non-fictie

In onderstaande linkerkolom zie je de eerste alinea’s van een reportage uit NRC Handelsblad, van twee journalisten die een reconstructie maakten van het bloedbad dat Tristan van der V. had aangericht in Alphen aan de Rijn. Rechts zie je dezelfde alinea’s, herschreven door journalist Henk Blanken, in de werkplaats van de Verhalengarage.

Rond twaalf uur zaterdagmiddag stapt Tristan van der V. uit zijn auto, op de parkeerplaats bij een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn. Een kwartier later zijn zes mensen dood, en zeventien mensen gewond. Het wapen ligt bij de dader, naast de kassa’s van de Albert Heijn.

Tristan van der V. parkeert zaterdagmiddag rond twaalf uur zijn zwarte Mercedes op het Carmenplein bij winkelcentrum de Ridderhof. Hij heeft drie wapens bij zich. Hij stapt uit en schiet iemand neer.  Dan gaat hij een stenen zijtrap op en door een deur het winkelcentrum in. In zijn auto, die later door de Explosieven Opruimingsdienst wordt onderzocht, ligt een briefje. Daarop staat dat er explosieven liggen in drie andere winkelcentra in Alphen aan den Rijn.

Het is druk in het overdekte winkelcentrum. Rustig loopt Van der V. langs het Kruidvat, de Zeeman, de Hubo. Schietend. Glas vliegt in het rond. Mensen vallen neer, rennen weg, duiken weg. Hij loopt door.

 

 

 

Rond twaalf uur zaterdagmiddag stapte in Alphen aan den Rijn een jonge man uit zijn auto. Een kwartier later had hij in het winkelcentrum Ridderhof zes een bloedbad aangericht.

Het moet rond het middaguur zijn geweest toen de zwarte Mercedes zaterdag het Carmenplein in Alphen aan den Rijn opdraaide. De bestuurder parkeerde de auto en stapte uit, een man van rond de twintig, een jonge, blanke man die de parkeerplaats overstak  en met een vuurwapen de eerste voorbijganger die hij tegenkwam doodschoot, willekeurig, terloops en rustig, alsof hij een sigaret uitdrukte.

Toen beklom de man de stenen trap. Door een deur ging hij de Ridderhof binnen.

In het overdekte winkelcentrum was het druk, als op elke zaterdagmiddag. De man liep kalm langs het Kruidvat, de Zeeman, de Hubo. Rustig liep hij langs de winkels, schietend op passanten met een van de drie vuurwapens die hij bij zich droeg.

Glas vloog in het rond. Mensen vielen neer, renden weg, doken ineen.

De man liep door.

Henk Blanken besteedt maar liefst vier artikelen aan deze reportage, puur om te laten zien hoe narratieve technieken, mits echt goed toegepast, een reportage kunnen versterken. Hij herschreef het stuk helemaal, waarbij hij in een noot bij elke zin uitlegt waarom hij die heeft veranderd. Heel erg leerzaam!

Helaas is de site van de verhalengarage wat onoverzichtelijk. Op zijn blog staan de artikelen niet naast elkaar, wat vergelijking bemoeilijkt. Daarom hierbij een stukje van zowel de oorspronkelijke reportage als de herschreven versie. Wat je nu mist zijn de noten met commentaar – en de rest van beide stukken. Daarvoor moet je even doorklikken.

Werkproblemen

Jarenlang heb ik er geen last van gehad, en opeens was het er weer: paniek, uitstelgedrag, eindeloze zelfverwijten. En ondertussen vooral niet schrijven. Daar kun je héél druk mee zijn.

Het was dit al veertig jaar oude artikel van de beroemde  Virginia Valian dat mij uit deze penarie hielp. Ze vertelt hoe zij zichzelf uit haar lethargie haalde met een zelfbedachte therapie: ze mocht maar één kwartier per dag werken, maar dan wel met aandacht en zonder na te denken over het resultaat.

Langzamerhand bouwde ze het aantal kwartiertjes op, zó dat ze uiteindelijk veel te hard ging werken. Ze was alleen maar tevreden over haar werkkracht als ze volkomen uitgeblust was.

Onze verhouding met werk (en voor mij is dat, met schrijven) kan bijzonder problematisch zijn. Faalangst en perfectionisme verhinderen dat je gewoon doet wat je denkt dat goed is – niets meer, niets minder.

‘Nep’ verwijst naar ‘perfect’

In China kun je met het woord ”nep” verwijzen naar een ideaal van pure perfectie. Dat is een combinatie van woorden waar je lang over kan nadenken.De Chinese kunstenaar Song Dong (Beiing, 1966) maakt kunst die verdwijnt – en waar we slechts sporen van kunnen terug zien. Hierboven de beelden van zijn vader die jaren lang in een werkkamp had gezeten en waar Song Dong een slechte band mee had.

DSC05277Toen hij dertig jaar was, liet Dong Song zijn moeder vertellen over elk jaar van zijn leven. Hij schreef haar verhalen, vermengd met zijn eigen herinneringen, op bamboe-papier. Daarvoor doopte hij een penseel in water – net zoals monniken vroeger hun kalligrafie oefenden omdat inkt te duur was.

Song Dong maakte stapeltjes van het gedroogde papier en zette ze in een vitrinekast. Zijn levensverhaal is perfect vereeuwigd.

Het schrijven met water is bedoeld om niet in het verleden te blijven hangen maar te focussen op het ‘nu’, op het proces van het schrijven zelf, en niet op het resultaat. Ook al om over te mijmeren: hoe zou het zijn om voortaan met water te schrijven?

Impressies bij de fotomontages van Jan Swart

Twee nieuwsfoto’s uit NRC Handelsblad van 2010 zijn tegen elkaar gemonteerd. Zie hier de fotomontages van kunstenaar Jan Swart. Ik vond ze zo mooi dat ik spontaan aanbood er teksten bij te schrijven. Nu is er een mooi boek in de maak, met dertig beelden en even vele ‘impressies’ van mijn hand, plus een essaytje, bij wijze van nawoord.

Tien beelden hangen in november tijdens de kunstmaand van Ameland. In Sier aan Zee op 19 november 2017 treden we samen op om over het werk te praten. Aanvang: 11 uur.

Schrijven als middel 2

Een groep medewerkers is ontevreden over de missie en visie van hun organisatie. Die is al lang vastgesteld: niets meer aan te doen.

Toch blijft de ontevredenheid. Ze herkennen zich niet in de visie van een organisatie waar ze zich met hart en ziel voor inzetten: vlees noch vis.

In mijn workshop verkennen de medewerkers samen met hun directeur wat ze zelf belangrijk vinden in hun werk, wat ze bindt. Dat leidt tot teksten, zinnen en alinea’s die waarin ze zichzelf en elkaar herkennen, die inspireren.

En die verrassend genoeg ook zeer bruikbaar voor de communicatie met de buitenwereld.

Schrijven als middel 1

Een groep freelancers werkt samen in een gebouw. Ze weten amper van elkaar wat ze doen. Sterker nog: in de kroeg hebben ze zelf ook moeite om uit te leggen wat ze doen.

Ze willen graag samenwerken, maar ja: hoe kun je samenwerken met mensen die je niet kent?

Een ochtend lang verkent deze groep de vraag: wat dóe ik eigenlijk in mijn vak? Daarna schrijven ze teksten over wat samenwerken in hun geval zou kunnen zijn: mogelijkheden, dromen, aarzelingen en concrete obstakels passeren de revue.

In deze workshop was schrijven het middel: geen geouwehoer, geen clichés, maar nieuwe, krachtige formuleringen. Zo kom je verrassend dichter tot elkaar.

 

Wis je sporen

Een ambitieuze fotografe laat ieder jaar haar allerbeste foto’s zien aan een gerespecteerde oude rot in het vak. Elk jaar verdeelt de man de stapel in goede en slechte foto’s. Elk jaar ziet de oude man echter dezelfde foto terugkeren. Het is een landschapsfoto, matig van kwaliteit.

‘Waarom houd je toch zo van die ene foto’, vraagt de oude man uiteindelijk. ‘Ik vind hem echt niet goed!’ ‘Maar ik heb er een hele hoge berg voor moeten beklimmen’, sipt de fotografe.

Deze parabel komt uit The Writing Life van de Amerikaanse schrijfster Annie Dillard. Ze wil maar zeggen: “Process is nothing; erase your tracks. The path is not the work.”