Gustave Flaubert in een brief aan Louise Colet:
Werk. Denk na, denk vooral na, condenseer je gedachten, want je weet dat mooie fragmenten er niet toe doen. Eenheid, eenheid, daarin ligt alles besloten. Samenhang, daaraan ontbreekt het al onze tijdgenoten, zowel de grote als de kleine. Concentreer je stijl, maak er een weefsel van dat soepel is als zijde en sterk als een maliënkolder. Mijn verontschuldigingen voor deze adviezen, maar ik zou je alle dingen willen geven, die ik voor mezelf wens.*
Twee soorten trainingen
Je kunt het ongelofelijk veelzijdige aanbod aan schrijftrainingen indelen in twee categorieën.
De eerste categorie richt zich op het losmaken van creatieve vermogens: het schrijven van fragmenten naar aanleiding van een suggestie. Erg leuk om te doen, erg leuk om te geven ook.
De tweede categorie richt zich op het aanleren van vaardigheden. Dan verklaar je de tangconstructie taboe en leer je deelnemers hun werk goed in alinea’s in te delen en passieve constructies te omzeilen. Heel nuttig en niet onaangenaam.
De noodzaak van een tekst
Maar een échte, zinvolle, onvergetelijke training ontstaat als deelnemer én trainer zich buigen over de noodzaak van een tekst. Die noodzaak kan beleidsmatig zijn, essayistisch, zakelijk of wetenschappelijk. In alle gevallen gaat het om een verlangen om via tekst andere mensen te bereiken. En dat laatste bereik je alleen door eenheid in je tekst aan te brengen. Eenheid op alle niveaus.
* geciteerd uit: Jan Brokken, De wil en de weg. Amsterdam: Augustus, 2006, p. 5.