Het is een wens die vaak vergezeld gaat van een mededeling: ”Ik kan best goed schrijven, alleen heb ik er zoveel tijd voor nodig.” En dan: ”Ik zou zo graag sneller willen leren schrijven!”
Kán dat, sneller leren schrijven? Jazeker. Veel schrijvers hebben schrijfroutines die een effectief schrijfproces verhinderen.
Ze willen bijvoorbeeld elke zin in één keer goed hebben, terwijl dat echt niet handig is. Beter is het om snel, in één keer een eerste versie te schrijven, en die dan later bij te vijlen. Zoals Ernest Hemmingway waarover ik heb gelezen dat hij de laatste zin van A Farewell to Arms wel 38 keer herschreef.
Toch zijn veel schrijvers niet tevreden met dit advies. ”Ik ben eindeloos die eerste versie aan het herschrijven, het schiet gewoon niet op.”
In dat geval is er vaak een denkprobleem: eigenlijk weet je als schrijver nog niet precies wát je wil schrijven, waardoor denken en schrijven gaan samenvallen. Daar is helemaal niets mis mee, alleen: het dúúrt zo lang.
Dé oplossing is deze: maak eerst een nulversie, ook wel sneuvelversie genoemd. Die nulversie bestaat uit een oneindige brij van gedachten en invallen, vol spelfouten wellicht, met vast hier en daar een kromme zin. Dat geeft niets.
In de nulversie laat je je gedachten gaan. En wellicht ontdek je dat er iets anders schuilgaat onder die traagheid en dat uitstelgedrag. Angst om te falen bijvoorbeeld, of angst om niet genoeg te weten. Misschien voel je geen betrokkenheid bij je onderwerp. Of misschien is het iets anders.
In al dit soort gevallen is het werken met een nulversie handig. Geef jezelf de opdracht om bijvoorbeeld elke dag – maar dan ook elke dag – tien minuten lang te schrijven: bij voorkeur over het onderwerp van je schrijftaak.
Als dat niet lukt, en je steeds bent afgeleid, is dat geen ramp. Dan schrijf je over alle dingen die je afleiden en alle zaken die je eigenlijk nu zou willen doen, als je je niet had vastgepind op tien minuten schrijven.
De gedachte achter deze schrijftherapie is dat je, ten eerste, routine krijgt. Schrijven wordt gewoon. Iets waarmee je de ochtend begint, of je nu zin hebt of niet. Bovendien raak je eraan gewend om je gedachten te formuleren, waardoor er iets wonderlijks gebeurt: je ontdekt pas op papier dat je gedachten rijker zijn dan je ooit had kunnen vermoeden.
(Op papier? Niet op de computer? Nou, ik denk dat nulversies gebaat zijn bij schrijven op papier. Het fysieke contact tussen lichaam, pen en papier maakt het makkelijker om ”vrij” te schrijven, zo is mijn ervaring).
De belofte van deze werkwijze is dat je uiteindelijk, op een vrij natuurlijke manier, op een punt komt waarbij je opeens weet: ”Natuurlijk, híer is het me om te doen!” Dan wordt het tijd om een eerste versie op te zetten.
Met behulp van vragen rondom je onderwerp kun je vrij snel een ruwe eerste versie maken die misschien nog niet mooi is, maar wel een goede interne structuur heeft.
Vanaf dat moment is het bijvijlen vooral stilistisch bijvijlen: een taak die goed te plannen is, en die je ook goed kunt uitbesteden. Voor zowel de opzet van de eerste versie als het afwerken van een tekst komt de schrijfwaaier goed van pas!
Als je nu merkt dat je altijd erg langzaam schrijft – of als je weet dat je altijd tegen het schrijven opziet, dan zou je ook kunnen overwegen om jezelf een aantal weken schrijftherapie te geven, zonder dat die aan een specifieke schrijftaak vastzit. Geef jezelf bijvoorbeeld de volgende opdracht:
Ik ga de komende weken elke dag vijf (of tien, of dertig, of zestig) minuten schrijven. Pas op!
Kies wel een opdracht die je gemakkelijk kunt volhouden! Dus liever zes weken lang vijf dagen per week vijf minuten tijdens de lunchpauze (als dat makkelijk is) dan na drie pogingen te merken dat het je eenvoudigweg niet lukt om zestig minuten achtereen te schrijven.
Je hebt helemaal niets aan zo’n negatieve ervaring. Dan bevestig je, ten onrechte, alleen het idee dat schrijven niet voor jou is weggelegd.
Geef jezelf dus een makkelijk haalbare opdracht die je echt dagelijks kunt uitvoeren. Zo kun je routine opbouwen. Zo ontdek je ook dat er minuten en misschien wel dagen zijn waarop je best wel makkelijk schrijft.
Tijdens die dagelijkse sessies bekommer je je niet om stijl of inhoud. Maar één keer per week lees je je gehele productie door, en kijk je waar je iets interessants leest. Dat wordt je inspiratie voor de week erop.
Je zal merken dat je na verloop van tijd steeds trefzekerder weet te formuleren wát je wil beweren. Ook ontstaat er een vanzelfsprekend gevoel voor woorden en zinnen. Ze komen steeds beter op papier – en ook sneller! En vooral, met meer plezier!
Meer lezen?