Volgens Withold Gombrowicz bestaat schrijven uit je voegen naar je schrijfwerk: je moet de tekst toestaan zichzelf te scheppen, terwijl je niettemin meester blijft over je tekst. Gombrowicz spreekt de lezer toe:
“Hoe gekker, fantastischer, intuïtiever, onberekenbaarder, onverantwoordelijker u bent, des te nuchterder, beheerster en verantwoordelijker u moet zijn.
Het resultaat: tussen u en uw werk ontstaat een gevecht als tussen een voerman en zijn paarden die er met hem vandoor gaan. Ik kan de paarden niet beteugelen, toch moet ik erop letten in geen enkele bocht om te slaan. Waar ik heen ga, weet ik niet, maar ik moet behouden aankomen. Meer nog: ik moet proberen zoveel mogelijk van deze tocht te genieten.”
(Withold Gombrowicz, Dagboek 1953-1969, Amsterdam: Atlas, 2007, pp.66)