Er waren eens twee kikkers die beide in een pan met room waren beland. ‘Na hun overlevingskansen aandachtig te hebben geanalyseerd waren ze het erover eens dat die gering of afwezig waren. De pessimist concludeerde dus dat het geen zin had om moeite te doen en verdronk waardig. De optimist vocht tegen beter weten in voor zijn leven – hij bewoog heen en weer, spartelde, zwom hen en terug in de room zolang hij daarvoor de kracht had. Op een gegeven moment bleek dat hij met zijn wanhopige bewegingen de room tot boter had geklopt – hij klauterde de pan uit en was dus gered.’
Zo beschrijft Olga Tokarczuk in De tedere verteller de ontstaansgeschiedenis van haar roman Jaag je ploeg over de botten van de doden.
‘[D]oor chaotisch te schrijven, eerst hier en dan weer daar, door van een beeld naar een dialoog, van een beschrijving naar een notitie te springen, door verhaallijnen te creĆ«ren en personages op te bouwen, heb ik de chaos tot een roman geklopt.Daarvoor is onuitputtelijk optimisme nodig en dat is veel belangrijker dan vaak overschat talent of ijver.’